Aura Rendón Benger | Museum Beelden aan Zee | Beeldhouwkunst in Den Haag

Eerste en tweede paasdag open!

0

Aura Rendón Benger

17 februari 2017 - 7 mei 2017

Aura Rendón Benger

Rendez-vous à la mer

Voelen. Echt voelen, lichamelijk voelen, roept een mentale reactie op. Het mentaal voelen. Dat is de essentie van het werk van de Duitse installatie- en performancekunstenaar Aura Rendón Benger (Karlsruhe, 1989). Zij studeerde in 2014 af aan de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunst in Den Haag. Dit is de eerste tentoonstelling in een bijzondere reeks over jong talent die museum Beelden aan Zee in de komende vijf jaar in samenwerking met, én met steun van, de Stichting Stokroos zal organiseren.

Stokroos Sculpture Program

Stichting Stokroos draagt ambachtelijke kwaliteit en concept hoog in het vaandel en werkt met een aantal Nederlandse musea samen. Een jury waarin Stichting Stokroos en Beelden aan Zee zijn verenigd zal jaarlijks een veelbelovende kunstenaar kiezen die zojuist de academie heeft verlaten en driedimensionaal werkt. Dit jaar zaten o.a. André Kruysen, Hans van Bentem en Willem Noyons in de jury. De keuze voor Aura Rendón Benger voor het Stokroos Sculpture Program is de aanleiding geweest tot deze site-specific presentatie in museum Beelden aan Zee.

Opblaasbare objecten

Het weidse uitzicht vanuit de expositiezaal op de zee, de lucht en het hoge helmgras van de duinen inspireerde Aura Rendón Benger om weidsheid maar ook beslotenheid in haar installatie te integreren. De jonge kunstenaar zegt hierover: ‘Het element lucht is in elk deel van mijn installatie aanwezig, terwijl het materiaal de omgevingskleuren absorbeert. De installatie is de reflectie van mijn zee - mijn innerlijke zee’. De opblaasbare objecten van stof reflecteren licht, net als de zee en de lucht. De bezoeker wordt verleid om in deze interactieve wereld van organische, abstracte vormen te treden en niet alleen te kijken maar vooral te beleven.

Al het werk van Aura Rendón Benger vindt zijn oorsprong in de persoonlijke ervaring. Zij doet voortdurend beroep op de perceptie en de grenzen van het publiek. In de confrontatie met haar werk ontstaat een intense wisselwerking tussen gevoelens van comfort en ongemak. Zij creëert op die manier een spanning tussen waarneming en fysieke beleving. Hoe ver is de beschouwer bereid haar te volgen in het verleggen van grenzen?