Niko de Wit (1948)
Niko de Wit (1948) studeerde beeldhouwen aan de Academie in Tilburg en vestigde zich na zijn opleiding in deze stad. Hij voerde vele monumentale opdrachten uit voor bedrijven, instellingen en gemeenten, onder meer in Amsterdam, Den Bosch, Tilburg, Etten-Leur, Oosterhout, Utrecht en Goirle.
Eenvoudige, strakke, architectonische vormen intrigeren de kunstenaar, daarbinnen zoekt hij naar de contrasten en tegenstellingen, zoals bijvoorbeeld rechte en gebogen lijnen. Rhytmische opstapeling van vormen, verspringingen, openingen en trappen zijn typische elementen in zijn werk. Beelden staan in de openbare ruimte schuin of scheef, vaak op de grens van het fysieke evenwicht. Oude verlaten huizen, geometrische vormen uit de Afrikaanse cultuur, zoals die te vinden zijn in de mastaba’s en de Nubische huizen, komen dikwijls in zijn werk terug. Hij is de bewonderaar van de architect Carlo Scarpa. Aan hem heeft hij in 1995 een penning Hommage aan Carlo Scarpa opgedragen. De Wit maakte zijn eerste penning Getrapt blok in 1990 in opdracht van de Vereniging voor Penningkunst en sindsdien heeft hij dit klein sculpturaal object in armen gesloten.
Principieel bestaat er voor De Wit geen verschil tussen een grote sculptuur en het kleine formaat van de penning. In zijn oeuvre treedt constante wisselwerking tussen penningen en beelden. Kleine vormen worden soms grote beelden en omgekeerd. Het gegeven dat een penning op verschillende manieren kan staan of in de hand gedraaid kan worden, waardoor telkens weer een andere perspectief en licht- en schaduwwerking ontstaat, is op zich spannend genoeg om daarmee naar hartenlust te experimenteren. Zijn werk is abstract, geometrisch, zuiver en gesloten van vorm te noemen.
Zijn favoriet materiaal is brons, enkele keren werkt hij in plexiglas en ijzer.